Zaterdag 12 Maart.  

Vanochtend vroeg belde Ruud. Ik was net op toen ik mijn telefoon hoorde overgaan. Verbaasd pakte ik hem op om te zien wie mij zo vroeg belde. Het was Ruud, ik schrok en vroeg me af waarom hij zo vroeg belde.

“Hallo, ” zei hij toen ik opnam met een slaperige stem. “Ik heb je toch niet uit bed gebeld hoop ik.”

“Nee, ik was net op. Is er iets?” Vroeg ik verbaasd.

“Nou, nee,” ging hij verder, “maar ik vroeg me af of je straks of morgen zin hebt om langs te komen.”

Ik moest even schakelen, automatisch keek ik naar de klok. Het was half tien, dus best nog vroeg. “Ik moet straks werken en zometeen boodschappen doen.”

“En morgen, heb je morgen even tijd? Ik zou het echt leuk vinden als je even kwam. Ik was laatst niet erg aardig, daarom wil ik het goed maken.”

Ik was stomverbaasd en blij, heel blij.

“Morgen kan ik wel even komen, zo rond een uur of elf.”

“Fijn,” zei hij. “ik verheug me er op, tot morgen”

Ik heb zeker wel tien minuten nodig gehad om bij te komen. Wat hij van plan is kan ik wel raden, tenminste dat denk ik. Hoe het nu verder gaat weet ik niet, wel dat ik bloednerveus ben.

Gister gewoon gewerkt, net als altijd. Ook weer iets grappigs mee gemaakt.

Zo rond een uur of acht kwam een vrouw naar binnen. Ze knikte vriendelijk en bleef even staan. Ik zag het en net toen ik wilde vragen of ik iets voor haar kon doen, zei ze: “Mag ik u iets vragen?”

Ik knikte en ging er voor zitten.

“Het is zo,” begon ze, “Ik heb me pas geleden opgegeven bij een zangkoor. Ik vind zingen leuk, zodoende.”

“Oh, ” zei ik, “ Leuk.”

“Dat leek mij ook leuk, maar omdat ze zeker wilden weten of ik daar geschikt was moest ik eerst proefzingen. Zo noemde de man die de baas is van het koor dat.

Ik werd nieuwsgierig en zei: “En hoe ging het?”

“Ik heb mijn best gedaan en ook goed gezongen, maar die man zei dat ik er nog niet aan toe was om bij het koor te komen. “U moet nog veel oefenen, komt u over een poosje nog maar eens terug.”

Ze deed een paar stappen naar voren en keek naar de deur. Toen ze zag dat er niemand naar binnen kwam ging ze verder. “Dus ben ik gaan oefenen, eerst thuis. Maar na tien minuten geoefend te hebben zei mijn man dat ik maar moest oefenen als hij niet thuis was. “Ik krijg er koppijn van,” dat zei hij.

Eerst was ik boos, maar toen viel me in dat ik ook in de tuin kon gaan oefenen. Ik dacht dan heeft niemand last van me!”

Ik knikte weer en lachte vriendelijk, was ook benieuwd hoe het verder ging. “En dat heeft u gedaan?”

“Ja, maar een keer, ik was net begonnen toen de buurman naar buiten kwam, hij vroeg of ik ergens anders wilde gaan staan blèren. “Mijn kinderen kunnen niet slapen en mijn hond ligt heel hard te janken.”

Ze keek me wanhopig aan.

“Ik denk,” begon ik voorzichtig, “dat u dan maar ergens anders moet gaan oefenen, ergens waar u dat in alle rust kan doen.” Zelf dacht ik aan een plekje op een onbewoond eiland, maar dat heb ik maar niet gezegd.

Ze knikte en zuchtte: “Misschien moet ik het maar niet meer doen en iets anders gaan doen. Kienen of zo.”

Even later liep ze naar buiten. Toen ze weg was vroeg ik me af wat mijn baas gezegd zou hebben als ze hier geoefend had. Waarschijnlijk had hij de politie gebeld!

Please follow and like us:

Eén antwoord op “Zaterdag 12 Maart.  ”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *