Dinsdag 30 Juni.

Nadat Wim het hele weekend heeft liggen klagen is hij gisterochtend  naar de dokter geweest.

Ik wilde nog met hem mee gaan, maar dat hoefde niet, zei hij. Ik dacht, ja dat snap ik, kan hij lekker zielig doen. Nou, toen hij terugkwam keek hij bijna blij. ‘Voorlopig heb ik de ziekenkaart en kan niet werken. Straks bel ik en vertel dat de huisarts me rust heeft voorgeschreven. Waarschijnlijk moet ik me ook bij de bedrijfsarts melden, maar als het goed is krijg ik daar vanzelf bericht van en nu ga ik op de bank liggen, ik ben doodmoe en sterf van de pijn.’ Hij zuchtte theatraal en ging languit op de bank liggen.

Ik zei niks, maar denken deed ik des te meer. Hoe die man dat voor elkaar heeft gekregen is me een raadsel, maar het is hem gelukt. Ik dacht echt, nog even en dan spring ik van ellende van de eerst de beste brug af. Echt waar, heb ik die vent de hele dag geladen. Daar stond ik dus echt niet op te wachten. Om stoom af te blazen ben ik naar Ruud gegaan. Ik dacht, als het goed is, is hij niet thuis en zoek ik wel iets om te doen. Ik had hem sowieso al een tijdje niet gezien. Ja, van de week ben ik nog een keer bij hem geweest en hebben we samen gegeten. Dat was gezellig, hij vindt dat ook fijn en erg leuk. Maar goed, ik was blij dat ik een sleutel had en naar binnen kon. Nou, ik zat net rustig een kop koffie te drinken toen hij onverwacht thuis kwam Ik schrok me dood, hij dus ook. ‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij meteen. Gelukkig had ik me hier wel op voorbereid. ‘Nou,’ zei ik zo neutraal mogelijk: ‘Ik verveelde me een beetje en dacht kom ik ga wat extra’s bij Ruud doen, lijkt me wel wat. Ik ben net hier, vandaar de koffie. Wil je ook een kopje?’ Ik durfde hem bijna niet aan te kijken, zo bang was ik dat hij iets zou merken.

Hij ging tegenover me zitten en keek me aan. ‘Ik lust wel een kopje,’ zei hij ‘en nog iets, als jij hier wat extra werk wilt doen vind ik dat erg fijn, maar ik wil je wel betalen.’

Ik schudde mijn hoofd: ‘Dat hoeft niet, ik doe dat graag.’ Ik lachte en stond op om een kop koffie voor hem te maken.

‘Ik vind het prettig en gezellig dat je er bent, misschien, tenminste als je zin hebt kan je hier blijven, eten we straks samen. Zometeen moet ik nog even weg, maar rond een uur zes ben ik weer thuis,’ hoorde ik hem ineens zeggen. Ik draaide me om en keek hem aan, het liefst had ik hem gezoend, maar in plaats daarvan lachte ik en zei dat ik dat een goed idee vond. ‘Dan doe ik de boodschappen en nog wat extra’s in huis.’

‘Mooi,’ zei hij, ‘dan is dat geregeld, zie je straks.’ Hij dronk zijn koffie en even later was hij weg. Ik vond het heerlijk, vooral omdat ik niet naar huis hoefde. Heb Wim een sms’je gestuurd met de mededeling dat ik werken moest. Verder niks.

Toen ik ’s avonds thuiskwam lag hij nog steeds op de bank. Ik vroeg niks en zei niks. Het liefs zit ik de hele dag bij Ruud, maar dat gaat jammer genoeg niet. Ik weet het, ik vind Ruud vreselijk leuk, hij doet heel lief en soms denk ik dat hij mij ook leuk vind. Ik zou het wel fijn vinden, heel fijn. Pfff, ik heb het er best moeilijk mee.

Afgelopen zondag maakte ik nog iets leuks mee op mijn werk.

Zo rond een uur of tien kwam ineens een vrouw naar binnen. Ze huilde heel hard. Ik dacht nou er is vast iets gebeurd. Ze keek me aan en zei: ‘Ik ben mijn mooie rode hoed kwijt. Heeft u hem toevallig hier gevonden?’ Ik schudde  mijn hoofd: ‘Nee, hier ligt geen hoed.’

Nou, toen begon ze nog harder te huilen. ‘Ik heb hem ergens laten liggen, maar weet niet meer waar en dat is vreselijk.’

Ik zei dat ze hem vast wel terug zou vinden. Maar dat sloeg  niet in. ‘Ik heb echt overal gezocht en kan hem nergens meer vinden. Ik kan niet zonder die hoed leven. Ik houd van die hoed.’

‘Ik vind het heel erg voor u,’ ging ik verder, ‘maar het is maar een hoed, misschien kunt u een nieuwe hoed kopen?’

Nou, dat sloeg niet in want toen begon ze nog harder te huilen. ‘Die hoed is van mijn oma geweest en die is overleden.’schreeuwde  ze kwaad en liep naar buiten.

Ik schrok me dood en dacht, je had je mond moeten houden. Maar wie denkt daar nou aan. Een hoed als erfstuk! Dat je zo’n ding bewaart kan ik me voorstellen, maar om daar mee rond te lopen?! Had die hoed best wel eens willen zien!

 

Please follow and like us:

Eén antwoord op “Dinsdag 30 Juni.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *