DANKBAAR.

Al vanaf dat je heel klein bent wordt je met de paplepel ingegoten dat je dankbaar moet zijn. De eerste woordjes die je na papa en mama geleerd krijgt zijn dan ook “DANK JE WEL.”


Mama geeft je iets en jij moet dank je wel zeggen. Je dankbaarheid tonen heet dat.

In de winkel krijg je een koekje en dan moet je dat ook zeggen. Doe je dat niet krijg je er geen, zo werkt dat vaak. Dat hebben slimme kinderen al snel in de gaten. Als ze een koekje krijgen dat ze niet lusten moeten ze dat ook doen, dat brengt moeders ze wel bij als ze eenmaal buiten staan. ‘Ook al lust je het niet, toch moet je dank je wel zeggen,’ zegt ze dan heel opvoederig. Dus doe je dat, je zegt altijd netjes dank je wel.

Vroeger ging dat ook zo. Je ging mee naar de kerk leerde bidden en God op je knieën danken omdat je zo’n lieve en goede ouders had. Dat je gezond was en kans kreeg om na je dood in de hemel te komen, mits je braaf was én bleef.

Als je ouder werd en iets kreeg waar je niet blij mee was moest je dank je wel blijven zeggen.

Mensen doen dat nu nog. Je bent jarig en krijgt een cadeau dat je afschuwelijk vindt, maar dat laat je niet merken. Je doet alsof je het prachtig vind en gooit het de volgende dag in de prullenbak. Maar dat kan je niet altijd doen. Als je van je schoonmoeder een afschuwelijk fout beeldje krijgt en je partner dat helemaal geweldig vindt kan je dat dus niet. Dan doe je alsof je vreselijk dankbaar bent en laat het de volgende dag per ongeluk kapot vallen.

Mensen die niet veel geld hebben krijgen vaak spullen cadeau. Iemand heeft een oud bankstel en geen zin om het naar het milieupark te brengen, dus geven ze het aan die arme mensen die schuin tegenover hen wonen. Die doen dan net alsof ze dankbaar zijn en brengen het zelf weg.

Met kleding is dat ook zo, je hebt ineens de behoefte om je kleerkast op te ruimen en dat doe je dan. De kleding die je kwijt moet breng je dan ook naar ‘arme mensen.’

 

Als iemand iets voor je doet waar je heel blij van wordt ben je heel erg dankbaar, zelfs als je moet betalen, dat heb je er graag voor over.

Maar je kunt ook ondankbaar zijn.

Als je partner vreemd gaat omdat hij of zij jou niet lastig wilt vallen met ‘rare wensen’ ben je hem of haar niet dankbaar.

Als iemand je tuin vol rotsooi gooit ook niet.

Als iemand je tas jat helemaal niet.

Als de posbode geen blauwe brieven brengt weer wel.

Als je partner je een nieuwe auto cadeau doet ook.

Maar… als je die naderhand zelf moet betalen weer niet.

Als hij je belooft de keuken te witten en jij daar héél lang op moet wachten ook niet.

Als hij zijn stront niet doorspoelt ook niet.

Ik heb een poes die heel blij is als ik haar etensbakje vul. Uit dankbaarheid vult zij dan de kattenbak met stront.

 

Of ik weleens ondankbaar ben wil je weten?

Nee, ik ben bijna altijd dankbaar, maar… als iemand me morgen een kruiwagen vol zand cadeau doet en die leeg kiept in mijn woonkamer weer niet!

Marian.

Please follow and like us:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *