Dinsdag 7 April.

Gisterochtend wilde ik boodschappen gaan doen, maar vlak voordat ik wegging  zag ik dat ik geen contant geld in mijn beurs had. Omdat ik een hekel heb aan pinnen, ( is stom dat weet ik,) besloot ik even in de beurs van Wim te kijken of daar nog geld in zat. We hebben een gezamenlijke rekening, zodoende doen we dat wel vaker. Is ook geen probleem, meestal zeggen we dat ook, maar omdat hij nog in bed lag wilde ik hem niet storen en dacht ik vertel hem dat strakjes wel. Niks aan de hand zou je zeggen, maar toen ik zijn beurs openmaakte schrok ik, er zat iets van 500 euro in en dat is niks voor Wim.

Goed, hij heeft wel vaker geld op zak, maar nooit zoveel, zeker omdat ik de rekeningen betaal. Dat doe ik al jaren en dat gaat prima. Even kwam ik in de verleiding om naar boven te lopen om hem te vragen hoe hij aan zoveel geld kwam, maar dat heb ik niet gedaan, ook niks eruit gehaald. Ik ben boodschappen gaan doen en heb gepind. Toen ik een uur later terugkwam met twee volle tassen zag ik dat hij op was. Hij zat ik de keuken koffie te drinken. Ik zette de boodschappen neer en liep naar hem toe. ‘Goede morgen, ’ begon ik vrolijk. Hij keek me aan en mompelde iets van “Ook goedemorgen” en ging verder met de krant te lezen.

Omdat het me niet lekker zat dat hij zoveel geld in zijn beurs had vroeg ik ernaar. Ik begon heel normaal. ‘Oh, ja wat ik nog zeggen wil voordat ik het vergeet, ik wilde zo straks wat geld van je lenen omdat ik zelf niks meer in mijn beurs had en toen zag ik dat jij ongeveer 500 euro in je beurs had zitten. Hoe kom je aan zoveel geld? Gepind heb je het niet.’

Hij keek op van de krant en ik zag dat hij vreselijk schrok. Maar hij herstelde zich heel snel. ‘Oh dat,’ zei hij met een gemaakt lachje. ‘Dat is van een vriend, die kwam ik eergisteren tegen toen ik hier in de straat een pilsje ben gaan drinken. Hij moest nog weg en was bang dat hij het kwijt zou raken. Hij werd gebeld voor een spoedklusje, zodoende. Maar als het goed is komt hij het straks ophalen.’Hij lachte: ‘Het is niet van mij, helaas, en ik heb ook geen bank beroofd. Dus.’

Ik knikte en zei iets van: ‘Oké, ik snap het,’ en begon de boodschappen op te ruimen. Toen hij zag en merkte dat ik ‘zijn verhaal’ geloofde ging hij verder met het lezen van de krant.

Geloven doe ik dat dus écht niet, zo’n poepverhaal gaat er bij mij, en ik denk bij niemand niet in. Wat die man uitspookt weet ik niet, maar dat ga ik uitzoeken. Gegarandeerd.

Even nog over mijn werk. Afgelopen zaterdag kwam een jong meisje naar binnen, zo op het oog een gewone frisse meid. Ze begroette me en liep naar de wc. Nadat ze klaar was en haar handen had gewassen liep ze  richting deur, maar halverwege bleef ze staan en keek me aarzelend aan. Ik zag aan haar gezicht dat haar iets dwarszat. Dus knikte ik vriendelijk en keek haar bemoedigend aan. En ja hoor! Bingo!

‘Het is zo, ik heb een vriend en we willen binnenkort gaan samenwonen’, zei ze terwijl ze naar me toeliep.

Ik knikte en keek haar niet echt geïnteresseerd aan, maar dat stoorde haar niet. ‘Van de week heb ik kennisgemaakt met zijn moeder en op de een of andere manier vind ik haar een beetje vreemd, ik weet niet hoe ik moet uitleggen, maar ze stelde allemaal rare vragen.’

‘Oh,’ antwoordde ik, nu een beetje nieuwsgierig.

Het meisje deed nog een stap naar voren en  ging verder: ‘Nadat ze ons een kop koffie had ingeschonken zei ze. ‘Je hebt een baan en wilt gaan samenwonen.’

Ik knikte, nou toen  begon ze: Ik  moest me ervan bewust zijn dat een huishouden runnen heel veel werk is. Ze vond dat je als vrouw niet alleen je huis moet  schoonhouden, maar ook voor het eten en de was zorgen. Haar zoon en  man zijn gewend dat, als ze thuis komen van hun werk zo aan tafel kunnen schuiven. En dat niet alleen, ze  zorgt er ook voor dat elke dag hun kleding klaar ligt. Ze werken hard en daarom hoeven ze hier in en om het huis niets te doen. Ik zou, als ik jou was die baan maar snel opgeven voordat je gaat samen wonen, anders loopt het helemaal mis. Een goede huisvrouw heeft een dagtaak aan het verzorgen van haar man, het huishouden en het hem naar zijn zin te maken.

Ze stopte even met vertellen en keek me vragend aan. ‘Ik weet nu niet meer wat ik moet doen.’

‘Nou, ’ begon ik voorzichtig: ‘Wat vindt je vriend hiervan? Want dat is toch het belangrijkste. Ik neem aan dat je hier met hem over gepraat hebt?’

‘Ja, dat heb ik ook gedaan, ik vond het stom wat zijn moeder vertelde. Zoiets bestaat tocht niet meer. Ik ga écht mijn baan niet opgeven om de hele dag thuis te zitten. Trouwens we hebben het geld veel te hard nodig. Dat zei ik ook tegen hem toen we weer buiten stonden.

‘En,’ vroeg ik nieuwsgierig: ‘wat zei je vriend?’

Hij zei: ‘Ik weet niet beter, mijn moeder heeft wel gelijk, dat hoort zo.’

Ik ging recht zitten en schudde mijn hoofd. ‘Waarom praat je niet eens met je eigen moeder. Misschien kan zij je een goede raad geven.’

‘Mijn moeder leeft niet meer,’ zei ze zachtjes en ik heb niemand om hier over te praten. Daarom vertel ik u dit. Wat vindt u, ik weet het niet? Echt niet.’

Ik stond op, liep naar haar toe, legde een arm om haar heen en zei: ‘Ik zou dat samenwonen voorlopig maar uitstellen. Wat vindt je zelf?’

Ze zuchtte opgelucht,  keek me dankbaar aan en knikte. ‘ U bent een goed mens, en ik ben u erg dankbaar. Als ik zondag naar de kerk ga zal ik een kaarsje voor u opsteken.’

Toen ze even later weg was heb ik nogeens nagedacht en als ik eerlijk ben vind ik het een heel wazig verhaal. Maar die hoor ik hier wel vaker.

Please follow and like us:

Eén antwoord op “Dinsdag 7 April.”

  1. Waar zal Wim dat geld toch aan vrrdienen? En och wat triest dat er nog steeds mensen zijn die denken dat de plaats van een vrouw alleen maar achter het fornuis en in huis is. Gelukkig is die tijd geweest.

Laat een antwoord achter aan tiny Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *